Uitgangspunten

Bij de verdeling van de collectieve Maror-gelden spelen de volgende vier uitgangspunten een rol.

Continuïteit van de Joodse gemeenschap

Instandhouding van de Joodse gemeenschap staat centraal. Bevordering van de continuïteit, het bijdragen aan de toekomst van de Joodse gemeenschap, is dan ook de topprioriteit. Alle activiteiten worden op hun bijdrage aan het continuïteitsbeginsel getoetst. Een negatieve beoordeling op dit punt leidt tot afwijzing van de aanvraag.

Activiteiten die zich op enigerlei wijze richten op het overgaan van Joden tot andere religies en/of levensbeschouwingen worden op dit punt negatief beoordeeld.

Versterking van de infrastructuur

De Joodse infrastructuur vormt de basis van de Joodse gemeenschap, de pijlers waarop het Joodse leven rust. Daarbij moet gedacht worden aan die kernfuncties die essentieel zijn voor de levensvatbaarheid en de continuïteit van een Joodse gemeenschap. De versterking van de infrastructuur, die gebondenen en ongebondenen betreft, is daarom een belangrijk doel, maar niet het enige. Ook belangrijk is het uitvoerende werk van allerlei grotere en kleinere organisaties met een verscheidenheid aan activiteiten, bijeenkomsten, manifestaties, vergaderingen en producten.

Activiteiten voor gebonden én ongebonden

Kol jisraeel arewiem zèh bazèh betekent: alle Joden zijn verantwoordelijk voor elkaar. Het is een van de belangrijkste principes van het Jodendom. De Maror-gelden zijn bestemd voor activiteiten ten behoeve van alle leden – actief of niet – van de Joodse gemeenschap. Zij komen niet alleen de activiteiten van gevestigde organisaties ten goede, maar ook activiteiten gericht op een brede groep van ongebondenen.

De behoeftes van de Joodse gemeenschap

Bij besluitvorming over verdeling van middelen is de behoefte van de Joodse gemeenschap richtinggevend. De prioriteiten spelen hierbij een rol.